Statuten

Heden negen en twintig oktober tweeduizend vijftien verscheen voor mij,
MR MAARTEN DEKKER, notaris gevestigd te Rotterdam:, kantoorhoudende te
3014 HB Rotterdam, Mathenesserlaan 193:
mevrouw MARGRETHA ELISABETH MARIA MULLER, paspoort nummer *,
geboren te Breda op drie en twintig mei negentienhonderd zestig, wonende te
3022 XC Rotterdam, Burgemeester Meineszpln 26B 02, thans ongehuwd en
niet geregistreerd in de zin van het geregistreerd partnerschap noch als zodanig
geregistreerd geweest.
De comparant verklaarde:
In de algemene ledenvergadering van de te Rotterdam gevestigde coöperatie:
Coöperatieve Werkgemeenschap Utopia U.A., kantoorhoudende te 3063 HA
Rotterdam, Watertorenweg 180, gehouden te Rotterdam op tweeduizend vijftien,
is besloten:
a. de statuten van de coöperatie geheel te wijzigen, in voege als hierna vermeld;
b. haar, comparant te machtigen deze statutenwijziging door te voeren en de akte van
statutenwijziging te doen verlijden.
Van gemelde besluiten blijkt uit een uittreksel uit de notulen van de gehouden
vergadering, welke aan deze akte zal worden gehecht.
De coöperatie is opgericht bij akte de dato zestien oktober negentienhonderd acht en
zeventig.
De statuten van de coöperatie zijn laatstelijk gewijzigd bij akte van statutenwijziging
op twaalf juni twee duizend zes verleden voor mr. M. Dekker, notaris gevestigd te
Rotterdam.
De coöperatie is ingeschreven in het handelsregister te Rotterdam, onder nummer
24134235.
Ter uitvoering van gemelde besluitvorming verklaarde de comparant dat de statuten
luiden als volgt:

NAAM, ZETEL EN DUUR
Artikel 1.

1. De coöperatie draagt de naam:
COÖPERATIEVE WERKGEMEENSCHAP UTOPIA U.A.
2. Zij is gevestigd te Rotterdam en is aangegaan voor onbepaalde tijd, gerekend
van de datum van oprichting.

DOEL
Artikel 2.

1. Het doel van de coöperatie is het verlenen van faciliteiten aan haar leden voor
het ontwikkelen van activiteiten op het raakvlak van techniek en kunst.
2. Te voorzien in stoffelijke belangen (in de ruimste zin van het woord) van de leden,
door in het kader van haar activiteiten overeenkomsten, anders dan van
verzekering, met hen te sluiten.
3. Deze overeenkomsten mogen ook met niet-leden gesloten worden, mits niet in
overwegende mate.
4. Zij tracht het doel te bereiken door alle wettige middelen, met name door het
beheren ten behoeve van haar leden van het door de coöperatie gehuurde
gebouw(en) aan de Watertorenweg te Rotterdam.

VERENIGINGSJAAR EN BOEKJAAR
artikel 3.

Het verenigings- en boekjaar valt samen met het kalenderjaar.

LEDEN
Artikel 4.

1. De cooperatie kent slechts gewone leden, die:
a. natuurlijk- of rechtspersoon zijn;
b. de vrije beheers- en beschikkingsbevoegdheid over hun vermogen hebben.
2. De leden worden onverdeeld in;
1. woon/werklid, te weten: degene, die in het complex van de coöperatie woont
en werkt;
2. werklid, te weten: degene, die binnen het complex van de coöperatie werkt;
3. woonlid, te weten: degene, die binnen het complex van de coöperatie woont.
4. projectleden, te weten: degene, die op projectbasis voor een tijdelijke periode
van maximaal negen maanden binnen het complex van de coöperatie
woont en/of werkt.
Indien in deze statuten wordt gesproken over leden dan worden daarmee bedoeld
zowel de woon/werkleden, de werkleden, de woonleden als de projectleden tenzij
uit de betrokken bepaling het tegendeel uitdrukkelijk blijkt.
3. Onder werk/werken wordt in deze statuten verstaan het ontwikkelen van activiteiten
op het raakvlak van techniek en kunst en/of andere activiteiten die door de
algemene vergadering zijn goedgekeurd.
4. In het huishoudelijk reglement kunnen nadere vereisten voor het lidmaatschap
gesteld worden.
5. Het lidmaadschap wordt schriftelijk aangevraagd bij het bestuur. Op de aanvraag
wordt binnen vier maanden door de algemene vergadering beslist.
6. Het lidmaatschap van een projectlid wordt schriftelijk aangevraagd bij het bestuur
onder vermelding van de te verrichten werkzaamheden. Deze werkzaamheden
van het projectlid dienen te passen binnen het concept van de coöperatie.
Het bestuur beslist over de toelating van een projectlid. Het bestuur zal aan de
leden van de coöperatie de gegevens van het projectlid, duur van het project en
de werkzaamheden kenbaar maken.

AANSPRAKELIJKHEID
Artikel 5.

De leden zijn niet aansprakelijk voor de schulden van de coöperatie, noch tijdens hun
lidmaatschap noch later, noch voor een tekort ingeval van een ontbinding of gerechtelijke
vereffening.

SCHORSING
Artikel 6.

Het bestuur is bevoegd een lid te schorsen voor een periode van maximaal een maand,
in geval het lid bij herhaling in strijd handelt met zijn lidmaatschapsverplichtingen of door
handelingen of gedragingen het belang van de coöperatie in ernstige mate heeft geschaad.
Gedurende de periode dat een lid is geschorst kunnen de aan het lidmaatschap verbonden
rechten niet worden uitgeoefend.

EINDE VAN HET LIDMAATSCHAP
Artikel 7.

1. Het lidmaatschap eindigt door:
a. het overlijden van een lid-natuurlijk persoon of door de ontbinding van het
lid-rechtspersoon;
b. de opzegging door het lid;
c. de opzegging door het bestuur, namens de coöperatie, wanneer redelijkerwijze
van de coöperatie niet (meer) gevergd kan worden het lidmaatschap te laten
voortduren;
d. ontzetting door het bestuur, indien het lid in strijd met de statuten, het
huishoudelijk reglement of de besluiten van de coöperatie handelt of de coöperatie
op onredelijke wijze benadeelt; de betrokkene wordt vooraf door het bestuur
gehoord en wordt vervolgens ten spoedigste schriftelijk van het besluit tot ontzetting in kennis gesteld, onder opgave van de redenen; hem staat binnen
een maand na ontvangst van de kennisgeving beroep op de algemene
vergadering open; gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is
het lid geschorst;
e. het niet meer voldoen aan het vereiste voor het lidmaatschap door statuten of
huishoudelijk reglement gesteld;
f. einde van het project van een projectlid.
2. Opzegging van het lidmaatschap door het lid of door het bestuur moet schriftelijk bij
aangetekende brief geschieden, met een bij een opzegtermijn van tenminste drie maanden.
3. Ingeval van het overlijden van een woonlid of woon/werklid heeft de inwonende partner
dan wel een van de inwonende kinderen het recht per direct het lidmaatschap aan te
vragen.
4. Bij het einde van het lidmaatschap – door welke oorzaak dan ook – is het lid gehouden
de door hem en eventueel de zijnen gebruikte woonlocatie en/of werklocatie te ontruimen en te doen ontruimen en aan de coöperatie weer ter beschikking te stellen in de door het bestuur kort daarvoor goedgekeurde staat;
ingeval het bepaalde in lid 3 van dit artikel van toepassing is dient de terbeschikkingstelling plaats te vinden drie maanden nadat de algemene vergadering negatief heft beslist op het verzoek van betrokkene om als lid te worden toegelaten.
5. Een lid of gewezen lid kan zich niet beroepen op het bestaan van een huurovereenkomst, tenzij uitdrukkelijk en met goedkeuring van de algemene vergadering
wel een huurovereenomst is gesloten.

LEDENREGISTER
Artikel 8.

1. Het bestuur houdt nauwkeurig een ledenregister aan, waarin alle leden zijn opgenomen.
2. Ten aanzien van een lid-rechtspersoon wordt tevens ingeschreven de natuurlijke
persoon, die deze rechtspersoon zal vertegenwoordigen met betrekking tot het
uitoefenen van de lidmaatschapsrechten, bij gebreke waarvan de rechtspersoon
onbevoegd is enig recht jegens de coöperatie uit te oefenen.
Een lid-rechtspersoon is te allen tijde bevoegd een aanwijzing als hiervoor bedoeld
schriftelijk in te trekken en te vervangen door een andere aanwijzing.
3. Bij het huishoudelijk reglement kunnen nadere regels gesteld worden ten aanzien van
de inrichting en bijhouding van het register, de gegevens die elk lid moet verstrekken
en het afgeven van afschriften of uittreksels aan de leden.

GELDELIJKE BIJDRAGEN
Artikel 9.

1. Elk lid betaalt aan de coöperatie maandelijks een of meer geldelijke bijdragen, vast
te stellen door het bestuur.
De algemene vergadering is bevoegd het minimum en/of het maximum bedrag vast
te stellen.
2. In afwijking van het bepaalde in de eerste volzin van artikel 36 lid 3 van Boek 2 van het
Burgerlijk Wetboek kan een lid zich door opzegging van zijn lidmaatschap niet
onttrekken aan een besluit krachtens hetwelk de verplichtingen van geldelijke aard
van de leden worden verzwaard, behoudens uiteraard het in lid 2 van artikel 7 bepaalde.
3. Een lid dat niet binnen acht dagen na de vervaldag aan zijn financiele verplichting
jegens de coöperatie heeft voldaan is vanaf dat tijdstip over het verschuldigde de
wettelijke rente verschuldigd. Een gedeelte van een maand wordt als een volle maand
gerekend.
4. De door de coöperatie te maken kosten, zoals kosten van sommatie, rechtsbijstand
en proces, welke hun oorzaak vinden in het in gebreke zijn van een lid met het voldoen
aan zijn lidmaatschapsverplichtingen, komen geheel ten laste van dat lid.

ALGEMENE VERGADERING
Artikel 10.

1. Aan de algemene vergadering komen alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of de
statuten aan andere organen zijn opgedragen.
2. Een eenstemmig besluit van alle leden, ook al zijn deze niet in een vergadering bijeen,
heft dezelfde kracht als eenbesluit van de algemene vergadering, mits deze stemming
op voorstel van het bestuur en schriftelijk plaatsvindt.

BIJEENROEPEN ALGEMENE VERGADERING
Artikel 11.

1. Het bestuur roept de algemene vergadering bijeen, zo vaak het dit wenselijk oordeelt
of wanneer het daartoe volgens de statuten verplicht is.
2. De oproeping geschiedt schriftelijk door middel van een mededeling in het postvak
van het betrokken lid in het gebouw van de coöperatie met inachtneming van een
oproepingstermijn van ten minste acht dagen onder opgave van de te behandelen
onderwerpen.
3. Op schriftelijk verzoek van ten minste een zodanig aantal leden als bevoegd is tot het
uitbrengen van tien procent van de stemmen in de algemene vergadering, is het bestuur
verplicht tot het bijeenroepen van een vergadering op en termijn van niet langer dan vier
weken.
Indien het aantal stemgerechtigde leden minder dan twintig bedraagt, komt de
bevoegdheid toe aan elk stemgerechtigd lid.
4. Als aan het verzoek binnen veertien dagen geen vervolg wordt gegeven, kunnen de
verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan op de wijze genoemd in lid 2.

STEMRECHT EN BESLUITVORMING
Artikel 12.

1. Elk niet-geschorst lid en elke vertegenwoordiger van een niet-geschorst
lid/rechtspersoon heeft toegang tot de algemene vergadering en brengt daar zijn stem
uit in de volgende verhouding:
– een woon/werklid heeft twee stemmen;
– een woonlid heeft een stem;
– een werklid heeft een stem.
Een projectlid heeft geen stemrecht in de algemene vergadering doch wel het recht om
in de vergadering het woord te voeren.
2. Een lid mist het stemrecht over zaken die hem, zijn echtgenoot of een van zijn
bloed- of aanverwanten in de rechte lijn betreffen.
3. Een lid kan zich ter vergadering door een ander lid laten vertegenwoordigen onder
overlegging van een schriftelijke – ter beoordeling van de voorzitter van de vergadering
voldoende – volmacht.
Een lid kan daarbij slechts voor een ander lid als gevolmachtigde optreden.
Een lid/rechtspersoon kan zich daarnaast op gelijke wijze laten vertegenwoordigen
door een andere tot vertegenwoordiging van de rechtspersoon bevoegde natuurlijke
persoon.
3. De voorzitter en de secretaris van het bestuur of hun vervangers treden als zodanig
ook op in de algemene vergadering.
4. Elk besluit wordt genomen bij volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte
stemmen, in een vergadering waarin ten minste een zodanig aantal leden aanwezig
of vertegenwoordigd is, dat bevoegd is tot het uitbrengen van ten minste de helft van
de stemmen.
Is het quorum niet aanwezig dan wordt er een nieuwe vergadering uitgeschreven op
een termijn van ten minste twee en maximaal vier weken waarin ongeacht het aantal
aanwezige leden dan wel het aantal door hen vertegenwoordigde aantal stemmen kan
worden besloten met volsterkte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
Blanco stemmen gelden als niet uitgebracht.
5. Bij staking van stemmen over zaken is het voorstel verworpen. Deze stemming
geschiedt mondeling door hoofdelijke omvraag door de voorzitter, tenzij de
voorzitter schriftelijke stemming, als bedoeld in lid 6, wenselijk vindt.
6. Over personen wordt steeds schriftelijk gestemd door middel van ongetekende,
gesloten of dichtgevouwen stembriefjes. Behaalt niemand de volstrekte meerderheid
van de geldig uitgebrachte stemmen, dan vindt een tweede stemming plaats.
Wordt ook dan geen volstrekte meerderheid behaald, dan vindt een herstemming
plaats tussen de twee personen, die de meeste stemmen behaald hebben. Zijn dit
meer dan twee personen, dan wordt voor de herstemming door loting bepaald,
welke persoon van de herstemming is uitgesloten. Heeft ook na de herstemming
niemand de volstrekte meerderheid behaald, dan beslist opnieuw het lot wie van
de twee niet is gekozen.
7. In alle gevallen mag ook bij wijze van acclamatie een besluit worden genomen,
mits op voorstel van een of meer leden en geen stemgerechtigd lid zich hiertegen verzet.
8. De voorzitter van de vergadering beslist over de geldigheid van een uitgebrachte stem
en over de wijze, waarop geloot zal worden.
9. De voorzitter oordeelt eveneens over de vraag of de vergadering al dan niet een besluit
heeft genomen en welke de inhoud is van een besluit over een voorstel, dat niet
schriftelijk is vastgelegd.
10. Wordt echter dadelijk na het uitspreken van het in het voorgaande lid bedoelde oordeel
de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid
der vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of
schriftelijk is geschied, een stemgerechtigd lid dit verlangt. Door de nieuwe stemming
vervalt elk rechtsgevolg van de oorspronkelijke stemming.

JAARREKENING. JAARVERSLAG. BEGROTING
Artikel 13.

1. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de coöperatie zodanige
aantekening te houden dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen
worden gekend.
2. Jaarlijks wordt binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar van de coöperatie,
behoudens verlenging van deze termijn met ten hoogste zes maanden door de
algemene vergadering op grond van bijzondere omstandigheden, door het bestuur een
jaarrekening opgemaakt, die voor de leden ter inzage wordt gelegd op het kantoor
van de coöperatie.
Binnen deze termijn legt het bestuur ook het jaarverslag ter inzage, tenzij artikel 396,
lid 6, eerste volzin, of artikel 403 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek voor de
vennootschap geldt.
De jaarrekening wordt ondertekend door alle bestuurders. Indien daaraan enige
handtekening ontbreekt, wordt daarvan onder opgave van de reden melding gemaakt.
3. a. De coöperatie verleent opdracht tot onderzoek van de jaarrekening.
Tot het verlenen van de opdracht is de algemene vergadering bevoegd.
Gaat deze daartoe niet over, dan komt het bestuur deze bevoegdheid toe.
De opdracht kan te allen tijde worden ingetrokken door de algemene vergadering
en door degene die haar heeft verleend.
b. De opdracht wordt verleend aan een accountant.
De aanwijzing van een accountant wordt door generlei voordracht beperkt.
Indien de benoeming van een accountant niet door de wet wordt vereist is de
algemene vergadering bevoegd zodanige opdracht ook aan een ander te
verlenen.
c. Degene aan wie de opdracht is verstrekt, brengt omtrent zijn onderzoek verslag
uit aan het bestuur.
4. De coöperatie zorgt dat de opgemaakte jaarrekening, het jaarverslag en de krachtens
artikel 392 lid 1 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek toe te voegen gegevens vanaf de
oproeping voor de algemene vergadering, bestemd voor haar behandeling, op haar
kantoor aanwezig zijn.
De leden kunnen de stukken aldaar inzien en er kosteloos een afschrift van verkrijgen.
5. Tegelijk met de in het tweede lid genoemde stukken wordt aan de algemene
vergadering ter goedkeuring overlegd een begroting van de inkomsten en uitgaven
over het nieuwe boekjaar.
Overschrijding van een uitgavenpost van de goedgekeurde begroting is slechts
geoorloofd in zeer dringende gevallen, die geen uitstel gedogen.
6. Het bestuur is verplicht de bescheiden bedoeld in dit artikel gedurende de daarvoor
geldende wettelijke termijn te bewaren.

HET BESTUUR. BENOEMING. ONTSLAG
Artikel 14.

1. Het bestuur van de coöperatie bestaat uit ten minste drie natuurlijke personen.
De bestuurders worden door de algemene vergadering uit haar leden benoemd
en kunnen te allen tijde door de algemene vergadering worden ontslaan.
Onder leden wordt in de dit artikel ook verstaan de in artikel 8 lid 2 bedoelde
vertegenwoordiger van een lid-rechspersoon.
Het aantal bestuurders wordt vastgesteld door de algemene vergadering.
De algemene vergadering is bevoegd – in afwijking van het bepaalde in de eerste
volzin van dit artikellid – maximaal twee bestuurders – mits minder dan de helft van
het aantal vastgestelde bestuurders – van buiten de leden te benoemen.
2. Bestuurders worden benoemd voor een periode van maximaal drie jaar.
3. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester
alsmede hun vervanger.
De functie van secretaris en penningmeester kan niet door een persoon vervuld worden.
4. De algemene vergadering is bevoegd te bepalen dat voor het vervolg een lid van het
bestuur benoemd wordt met aanwijzing van zijn functie door de algemene vergadering.
5. De algemene vergadering kan een bestuurder schorsen voor een periode van
maximaal drie maanden. Is in die periode door de algemene vergadering geen besluit
tot ontslag van de betrokken bestuurder genomen dan vervalt de schorsing van rechtswege.

BEVOEGDHEID VAN HET BESTUUR
Artikel 15.

1. Het bestuur is belast met het besturen van de coöperatie en het is bevoegd alle
rechtshandelingen te verrichten, tenzij de statuten anders bepalen.
2. Zonder toestemming van de algemene vergadering is het bestuur niet bevoegd
tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van
onroerende zaken of andere registergoederen, noch tot het sluiten van
overeenkomsten waarbij de coöperatie zich als borg of hoofdelijke medeschuldenares
verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een
schuld van een derde verbindt.
3. Alle besluiten tot het aangaan van geldleningen en andere overeenkomsten en
rechtshandelingen behoeven de voorafgaande goedkeuring van de algemene
vergadering, indien en voorzover zij dit voor de toekomst bepaalt. Bij dit besluit kan
worden bepaald dat de goedkeuring ook achteraf verleend mag worden in
bijzondere door de algemene vergadering te bepalen gevallen.

VERTEGENWOORDIGING DOOR HET BESTUUR
Artikel 16.

1. Ter uitvoering van een besluit van het bestuur of van de algemene vergadering, wordt
de coöperatie in en buiten rechte vertegenwoordigd door het bestuur of de voorzitter
en de secretaris tezamen of hun plaatsvervanger.
2. De penningmeester is bevoegd tot het innen en betalen van vorderingen en schulden.
Op voorstel van het bestuur kan de algemene vergadering bepalen dat voor het
opnemen van gelden of het beschikken over een krediet bij een bankinstelling de
medewerking van een daartoe aangewezen bestuurder vereist is, indien de opname
of de beschikking een bepaald bedrag overschrijdt.

AFTREDEN VAN HET BESTUUR
Artikel 17.

1. Elk jaar treedt een/derde van het aantal bestuurders af, volgens een door het bestuur op
te stellen rooster.
2. Een aftredend lid is terstond herbenoembaar, maar het mag niet langer dan twee
achtereenvolgende perioden van drie jaar in het bestuur zitting hebben.
3. Het bestuurslidmaatschap eindigt eveneens door het einde van het lidmaatschap van
de coöperatie.
Het bestuurslidmaatschap van een persoon, als bedoeld in artikel 8 lid 2, eindigt
eveneens bij:
a. het einde van het lidmaatschap van het door hem vertegenwoordigde
lid-rechtspersoon;
b. het eindigen van zijn aldaar bedoelde vertegenwoordigingsbevoegdheid.
Het bestuurslidmaatschap eindigt niet indien de algemene vergadering gebruik maakt
van haar bevoegdheid als bedoeld in de laatste alinea van lid 1 van artikel 14.
4. Een tussentijds benoemde bestuurder neemt op het rooster van aftreden
de plaats van zijn voorganger in.

VERGADERINGEN VAN HET BESTUUR
Artikel 18.

1. Het bestuur vergadert tenminste een keer per kalenderkwartaal en overigens zo vaak
de voorzitter of twee andere bestuurders dit wenselijk vinden.
2. Een vergadering wordt, behoudens in een spoedeisend geval, ten minste drie dagen
tevoren door de secretaris bijeengeroepen.
3. Geldige besluiten kunnen slechts worden genomen in een vergadering waarin meer dan
de helft van de in functie zijnde bestuurders aanwezig is.
4. Overigens zijn de artikelen 10 lid 2 en 12 leden 4, 5, 6, 7 en 8 van overeenkomstige
toepassing.

HUISHOUDELIJK REGLEMENT
Artikel 19

1. De algemene vergadering kan bij huishoudelijk reglement nadere regels geven omtrent
het lidmaatschap, de introductie, de hoogte van de contributies en entreegelden, de
werkzaamheden van het bestuur, de commissies, de vergaderingen, de wijze van
uitoefening van stemrecht, het beheer en gebruik van het gebouw van de coöperatie
en alle verdere onderwerpen, waarvan de regeling haar gewenst voorkomt.
2. Wijziging van het huishoudelijk reglement kan geschieden bij besluit van de algemene
vergadering indien dit schriftelijk wordt verzocht door ten minste een/derde gedeelte
van de leden van de coöperatie of op voorstel van het bestuur.
3. Het huishoudelijk reglement zal geen bepalingen mogen bevatten die afwijken van of
in strijd zijn met de bepalingen van de wet of de statuten, tenzij de afwijking door de
wet of de statuten zijn toegestaan.

STATUTENWIJZIGING
Artikel 20

1. In de statuten kan geen verandering worden aangebracht dan op voorstel van het bestuur,
door een besluit van de algemene vergadering tot welke vergadering opgeroepen is
met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld.
2. Bij de oproeping moet worden vermeld de plaats alwaar het schriftelijk voorstel ter inzage
van elk lid ligt tot na afloop van de dag waarop de vergadering wordt gehouden.
3. Het in het vorige lid genoemde voorstel moet op een geschikte plaats ter inzage
gelegd worden, ten minste vijf dagen voor de vergadering tot na afloop van de dag waarop
de vergadering gehouden wordt.
4. Het voorgaande is niet van toepassing indien in de algemene vergadering alle leden
aanwezig of vertegenwoordigd zijn en het besluit met algemene stemmen genomen wordt.
5. Een besluit tot wijziging van de statuten treedt niet in werking dan nadat hiervan een
notariele akte wordt opgemaakt. Iedere bestuurder is bevoegd tot het doen verlijden
van de akte van statutenwijziging.

ONTBINDING VAN DE COÖPERATIE
Artikel 21

1. De coöperatie wordt ontbonden door een daartoe strekkend besluit van de algemene
vergadering.
Bij het besluit wordt tevens bepaald de bestemming van een eventueel batig saldo.
2. Het bestuur is belast met de vereffening van het vermogen van de coöperatie, tenzij
bij het besluit tot ontbinding een of meer andere vereffenaars worden benoemd.

REGLEMENTEN
Artikel 22.

1. De algemene vergadering kan een of meer reglementen vaststellen, waarbij nadere
regels worden gegeven voor al hetgeen de vergadering dienstig acht. Deze regels mogen
niet in strijd komen met de wet of de statuten.
2. Het besluit tot vaststelling of wijziging van een reglement moet geschieden op de wijze als
in de artikelen 19 en 20 lid 1 genoemd.

ARBITRAGE
Artikel 23.

1. Alle geschillen tussen de leden als zodanig onderling zullen worden beslist door het bestuur
en die van de leden enerzijds en de coöperatie anderzijds zullen worden beslist door
drie scheidslieden.
2. Een geschil is aanwezig wanneer een van de leden of de coöperatie verklaart dat er een
geschil is.
3. Het bestuur doet binnen een maand – nadat het geschil tussen leden onderling haar
schriftelijk ter kennis is gebracht daarover een uitspraak na betrokkenen te hebben gehoord
dan wel hen daartoe behoorlijk schriftelijk te hebben opgeroepen.
Het bestuur bepaalt zelf de procedure ter behandeling van het geschil.
Het bestuur brengt de betrokken leden schriftelijk op de hoogte van haar besluit terzake.
De betrokken leden hebben het recht van het besluit van het bestuur schriftelijk in beroep
te gaan bij de algemene vergadering binnen een maand nadat het besluit van het
bestuur door hen is ontvangen.
Het bestuur is verplicht binnen de daarvoor geldende termijnen een algemene vergadering
uit te schrijven waarin de betrokken leden worden gehoord.
De betrokken leden hebben in deze vergadering geen stemrecht.
4. Ingeval van een geschil tussen een lid en/of leden en de coöperatie gelden deze en de
navolgende bepalingen.
Elk van de partijen benoemt een scheidsman en deze twee tezamen in onderling overleg
een derde scheidsman en bij gebreke van overeenstemming wordt deze laatste benoemd
door de kantonrechter van de Rechtbank te Rotterdam op verzoek van de meest gerede
partij, tenzij alle bij het geschil betrokken partijen het geschil alsdan in hoogste ressort
wensen te doen beslissen door deze kantonrechter.
De benoeming van de twee scheidsmannen moet zijn geschied binnen twee weken nadat
op grond van lid 2 een partij aan de andere partij heeft medegedeeld dat er een geschil is.
De benoeming van de derde scheidsman moet plaatsvinden binnen twee weken nadat de
laatste van de eerste twee scheidslieden is benoemd.
5. De scheidslieden zijn bevoegd partijen, deskundigen en getuigen te horen en openlegging
of onderzoek van boeken en bescheiden te vorderen.
6. De scheidslieden zullen rechtspreken als goede mannen naar billijkheid in hoogste ressort.
7. Door het in dit artikel bepaalde wordt niet uitgesloten de bevoegdheid van partijen om zich
voor spoedeisende aangelegenheden in kort geding te wenden tot de voorzieningenrechter
van de Rechtank te Rotterdam en over te gaan tot het nemen van conservatoire
gerechtelijke middelen om deze maatregelen in stand te houden.
8. De partij die conservatoire maatregelen heeft genomen, is gehouden binnen veertien
dagen daarna het geschil voor te leggen aan scheidslieden of de kantonrechter als in het
vierde lid van dit artikel is bepaald, zulks op straffe van verval van de conservatoir
maatregelen.
9. In de arbitrale procedure is een gedaagde partij tot reconventioneel optreden bevoegd.
10. De procedure wordt door de scheidslieden geregeld.
11. De scheidslieden zullen uitspraak moeten doen binnen een maand na de dag waarop
zij hun benoeming hebben aanvaard, doch zijn bevoegd zonodig hun last te verlengen.
12. De scheidslieden zullen hun uitspraak ook in de vorm van een bindend advies mogen
geven.
13. De in het ongelijk gestelde partij zal worden veroordeeld in de kosten van de arbitrage,
waaronder begrepen zijn het honorarium en de verschotten van de scheidslieden en
van de eventuele rechtskundige raadsman van de in het gelijk gestelde partij. De
scheidslieden zijn bevoegd deze kosten geheel of gedeeltelijk te compenseren, indien
beide partijen ten dele in het ongelijk worden gesteld. Onder verschotten zijn mede
begrepen de kosten van getuigen en deskundigen.
14. De scheidslieden zijn bevoegd ter dekking van hun honorarium en verschotten een
voorschot te verlangen, waarvan ieder van partijen de helft moet voldoen en dat na
afloop van het geschil zal worden verrekend op de voet van het bepaalde in lid 13
van dit artikel.
15. Alle schriftelijke mededelingen dienen bij aangetekend schrijven met bericht van
ontvangst te worden verzonden.

SLOTBEPALING
Artikel 24.

In alle gevallen waarin door deze statuten niet wordt voorzien en in alle gevallen waarin
verschil van mening over de uitleg van enig artikel van deze statuten mocht bestaan, beslist
de algemene vergadering.

SLOT
De comparant is mij notaris, bekend en de identiteit van de bij deze akte betrokken
comparant/partij is door mij, notaris, aan de hand van het hiervoor gemelde en daartoe
bestemde document vastgesteld.
WAARVAN AKTE, verleden te Rotterdam op de datum, in het hoofd van deze akte is
vermeld. Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte aan de comparant heeft verklaard
van de inhoud van deze akte te hebben kennisgenomen en op volledige voorlezing
daarvan geen prijs te stellen.
Vervolgens is deze akte na beperkte voorlezing door de comparant en mij, notaris,
ondertekend.